1939Nadat het besluit tot het vormen van een doorlopende weerstandslijn genomen was, werd in het begin van 1939 een bedrag van 10 miljoen gulden (4,53 miljoen euro) ter beschikking gesteld voor het bouwen van voldoende kazematten, om alle mitrailleurs in de linie onder te brengen.In maart volgde de verkenning van de bouwplaatsen, begin juni werd met de bouw begonnen. Volgens het opgemaakte werkplan waren de kazematten aan de Maas op 1 september 1939 gereed, de afwerking ervan moest nog gebeuren.Het ontwerp van deze kazematten bestaat uit vier typen met verschillende varianten:•De gietstalen G-kazemat (35 varianten);•De flankerend B-kazemat (5 varianten);•De frontaal en flankerend S-kazemat (4 varianten);•De SWZ S-kazemat voor zware mitrailleur (3 varianten).De gewapend betonnen kazemat 76 van het type S(3a) met achterin- /uitgang is een lichte, eenvoudige en in vergelijking met de andere type kazematten goedkope gevechtsopstelling met 3 schietgaten, welke tezamen een schootsveld van 190° hadden. Deze grote schietgaten om in drie richtingen zowel frontaal als flankerend vuur af te geven vormde een zeer kwetsbaar punt. Tegen geweer-, mitrailleren en 2 cm-patronen werden ze beschermd door middel van stalen schietgatblinden van 2 cm dikte. (pantserprojectielen doorboorden deze platen gemakkelijk.) De S(3a) kazematten werden vanwege de vele uit het beton stekende (maskerings)haken ook wel "stekelvarken" of "spinnenkop" genoemd.Om de kazematten te maskeren werden verschillende technieken toegepast. In mei 1940 was de maskering van veel kazematten echter nog niet gereed, ook de telefoonverbinding was nog niet aangebracht.